Dag 471 – Samenwerken – (een) start in mezelf

lever

Met mezelf in en als de geest

Met mijn fysiek

Hoe kan ik samenwerken met mezelf in en als de geest als ik in en als de geest, iets niet wil?

Dan participeer ik in zelfzucht, eigenbelang – zuchtend in mezelf in participatie in verwachtingen in mijn eigen belang.

Deze verwachtingen kan ik mezelf dus vergeven want het is in het belang van mezelf in afscheiding van alles wat leeft en niet in eenheid en gelijkheid.

Hoe kan ik met mijn fysiek samenwerken als ik niet zie, hoor en/of begrijp wat mijn fysiek aangeeft?

Dit komt dan doordat ik in afscheiding afwezig ben, in die verwachting in participatie in de geest, ik zit in de wacht.

Waarom wil ik niet samenwerken voor iets wat het beste is voor alle leven, dus inclusief mezelf als leven?

In een ervaring van en als een angst om iets te verliezen, tekort te komen, zoals ik dat ken in afwezigheid in participatie in en als de geest, waar er altijd een winnaar en een verliezer is, in en als energie, gebaseerd op polariteit.

Het concept van eenheid en gelijkheid in en als het fysiek, ken ik (nog) niet want ik ben afwezig, ik participeer in energie in en als de geest. Ik ben polariteit geworden.

Ik kan me niet voorstellen dat ik kan leven zonder te winnen of verliezen.

Dus verdedig en verzet ik mezelf tegen samenwerken.

Dus werk ik tegen. Door te wachten in afscheiding.

Liever in de wacht in de bekende polariteit, wachtend op een nieuwe positieve ervaring dan in het fysieke onbekende stappen van eenheid en gelijkheid waarin ik mezelf niet langer ervaar in en als de geest en het dus lijkt, of ik mezelf opgeef.

Hoe ga ik dit oplossen?

Door in te zien waar ik me heb afgescheiden en wat de angst is hierachter als angst voor verlies – die ik zelf gecreeerd heb in en als een geloof in polariteit, in winnen en verliezen van energie, gekoppeld aan ervaringen als herinneringen. Mijn gedachten, gevoelens, emoties, interne gesprekken, afbeeldingen, angsten, fysiek gedrag en gemanifesteerde consequenties wijzen hierop.

Als ik de polariteit zie zet ik deze in zelfvergeving – ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te geloven in het bestaan van polariteit welke winst en verlies voortbrengt – en dan specifiek op het punt wat ik zie in gebruik van specifieke woorden.

Vervolgens schrijf ik een script van hoe ik dit ga aanpakken in het vervolg uitgaande van eenheid en gelijkheid, praktisch en fysiek, waarin ik me realiseer dat ikzelf in de eenheid en gelijkheid aanwezig ben en dus niet hoef te winnen of verliezen.

En dan dien ik dit te leven en fysiek te tonen, aan en als en voor mezelf want als ik het in de geest bewaar, is er geen fysieke meetbaarheid en blijft het een idee in de afgescheidenheid van mijn geest en heb alleen ik er iets aan om me beter te voelen.

Samenwerken met mezelf.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb weerstand te ervaren tegen het samenwerken met en als mezelf in fysieke realiteit als wat het beste is, waarin ik word afgeleid door mijn eigen ervaring van weerstand in en als de geest waarin het ‘voelt als iets wat ik niet wil’.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te geloven in wat ik wil en niet wil, welke geen werkelijke zelfwil is maar gekoppeld aan een verlangen in en als de geest en/of aan (geloof in) een negatieve ervaring in en als herinnering welke ik ooit heb ‘afgekeurd’.

Ik stel mezelf ten doel, het verlangen in en als de geest te ontmaskeren en zo het uitgangspunt in en als de geest als verlangen te stoppen zodat en waarin ik werkelijk kan zien wat het beste is, en mijn wil hierop af te stemmen tot in een punt van overeenstemming in eenheid en gelijkheid.

Ik stel mezelf ten doel mijn wil af te stemmen op wat het beste is in en als het fysiek en zelfvergevingen toe te passen op de weerstanden die ik hierin tegenkom en dit te specificeren.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb angst te ervaren dat als ik mijn boosheid opgeef, ik niet meer zal bewegen.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb angst te ervaren om mijn boosheid op te geven.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb mijn ervaring van boosheid te gebruiken als en ter zelfbeweging, waarin ik mezelf afhankelijk maak van deze ervaring van boosheid en deze dus wel in stand ‘moet’ houden en zo een rechtvaardiging voor mezelf creeer om te blijven participeren in boosheid dus in afscheiding van samenwerking.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb mijn lever te belasten met deze (onderdrukte)  boosheid en zo leverstagnatie te ontwikkelen, manifesteren en in stand te houden waarin en zodat mijn fysiek tevens deze afscheiding in boosheid gaat ondersteunen zoals ik het geprogrammeerd heb.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb mijn fysiek te programmeren te functioneren in afscheiding in beweging in boosheid en zo mijn fysiek ‘de schuld‘ te geven van het disfunctioneren van mezelf in en als de geest.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb me te verzetten tegen het leven van eenheid en gelijkheid als het fysiek in overweging van het geheel, maar wel zelf een fysiek te willen ‘hebben’ die functioneert in eenheid en gelijkheid.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb zelf in overweging te willen worden genomen maar zelf niet alles in overweging te nemen.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf niet toegestaan en aanvaard heb te leven/geven zoals ik zou willen ontvangen.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb op deze manier ‘eigen voorwaarden’ te creeren van eenheid en gelijkheid in en als de geest, welke hetzelfde is als zelfzucht, zuchtend in zelf in verlangen in eigenbelang, hetgeen aangeeft waarom de eenheid en gelijkheid geleefd dient te worden in en als het fysiek want alleen dan, is het zichtbaar en toetsbaar en werkelijk een en gelijk als wat het beste is voor al het leven.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb angst te ervaren mijn oordeel op te geven.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb mezelf te definieren in en als mijn oordeel als ‘dit is wie ik ben’.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb te vertrouwen op mijn oordeel.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb me te beschermen met mijn oordeel ter verdediging van en als mezelf als ‘dit is wie ik ben’.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb mezelf in stand te houden binnen mijn eigen oordeel en zo te denken en geloven de macht te behouden over wie ik ben.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb de macht te willen behouden over wie ik ben en dit voor me te houden zodat niemand het ziet.

Ik vergeef mezelf dat ik mezelf toegestaan en aanvaard heb mijn eigen oordeel ‘voor me’ te houden en dus alleen mijn eigen oordeel te zien.

Ik stel mezelf ten doel te zien welk oordeel ik voor me houd, hier zelfvergeving op toe te passen en hier zo zelfverantwoordelijkheid voor te nemen in specifieke bewoordigen.

Ik stel mezelf ten doel zelfcorrigerende toepassingen te schrijven/spreken en deze te testen en bij te stellen in en als het fysiek.

Ik stel mezelf ten doel (gelijk) te gaan staan aan wie ik ben in en als een oordeel en het oordeel over mezelf hierin te stoppen zodat ik mezelf hierin richting kan geven.

12501-functies-van-de-lever———————————————————————————————————————–